Madama Butterfly Giacomo Puccini / Mariano Pensotti / OBV
Hart en verstand gaan samen in een ‘Butterfly’ zonder exotisme
‘Madama Butterfly’, een opera van Giacomo Puccini (1904) is één van de meest uitgevoerde werken uit het operarepertoire. Met reden. Het verhaal sluit af met een aangrijpende zelfmoordscène van het hoofdpersonage, en Puccini bereikt hier vooral in het tweede en derde bedrijf zijn hoogtepuntpunt als componist van muziek vol sterke emoties. Onproblematisch is de opera nochtans niet: ze vertelt het verhaal van Cio-Cio-San, de mooie Japanse die verliefd is op een Amerikaan. Dat levert een multiculturele spanning op die in deze postkoloniale tijden moeilijk ligt. De Argentijnse regisseur Mariano Pensotti maakte in zijn regie voor Opera Ballet Vlaanderen dan ook een radicale keuze. Hij schrapte alle exotisme. De handeling speelt zich af in een abstracte ruimte. Het antwoord op de vraag waarom roept meteen ook vragen op.
Pensotti’s versie van ‘Madame Butterfly’ opent met een tekstprojectie met een filosofische insteek: ’De ander is een vervormde spiegel van jezelf’. Ze komt van Maiko Nakamura, de Japanse die deze opera zou geregisseerd hebben. Als het doek opgaat, zien we een witte ruimte met een zwart huis. Alle personages zijn in het zwart gekleed. Van het exotisme dat zo vaak de regie van dit stuk kenmerkt is hier geen spoor. We zijn niet in de negentiende eeuw, of in Japan, maar in een hedendaagse abstracte omgeving. Geen kans hier om weg te dromen bij kleurrijke kimono’s. De zangeres die Madama Butterfly vertolkt hoeft zich hier dus ook niet in te leven in een vreemde cultuur. Het ‘Japanse’ van deze enscenering zit enkel in de muziek: Puccini verwijst met sommige akkoorden en motieven naar het land van de rijzende zon.
In het eerste bedrijf zoekt de componist nog zijn weg. Er moet ook heel wat verteld worden. De Amerikaanse marine-luitenant Pinkerton wordt in Nagasaki verliefd op de mooie en jonge Cio-Cio-San. Uit gesprekken met de Amerikaanse consul Sharpless blijkt echter dat hij onbetrouwbaar is. Toch huwt hij met Cio-Cio-San. Zij geeft blijk van totale overgave. Ze bekeert zich zelfs tot het christendom, al wordt ze daardoor verstoten door haar gemeenschap.
Het tweede bedrijf speelt zich drie jaar later af. De Amerikaan keerde terug naar zijn land zonder te beseffen dat zijn vrouw zwanger was. Zij wacht op zijn terugkeer. Het lange wachten suggereert de Argentijnse scenografe en kostuumontwerpster Mariana Tirantte prachtig. Ze gaf het huis van Cio-Cio-San vorm als een reeks glazen platen met daarop een foto van een boom. Telkens als een plaat opgetrokken wordt, zien we de boom in een ander seizoen. Dat maakt het verglijden van de tijd tastbaar en concreet. Het tweede bedrijf is het beste deel van haar ontwerp.
De muziek verandert in dit bedrijf van karakter. Puccini verklankt hier geïnspireerd de belevingswereld van Cio-Cio-San. Haar angst, haar verlangen, haar vertrouwen komen naar boven in ontroerende aria’s, zoals ’Un bel di’ vedremo’. Ik zag Ana Naqe in de hoofdrol. Ze is, dankzij de regiekeuze van Pensotti, een moderne, sterke vrouw. Ze vertolkt haar moeilijke partij erg overtuigend, heel dramatisch,muzikaal, en ook genuanceerd en teder. Als een Amerikaans schip aanlegt – met de ironische naam ‘Abraham Lincoln’- belichaamt Ana Naque het diepe verlangen naar haar echtgenoot.
Het bedrijf eindigt op het beroemde zoemkoor. Pensotti en Tirantte geven deze bladzijde een organische plaats in het verloop. Cio-Cio-San, vol hoop op een ontmoeting, droomt over haar toekomst. Ze staat tegenover een wit standbeeld, de ideale blanke vrouw. Het gaat bij Butterfly niet alleen over liefde, maar ook over de wens om op te gaan in de blanke cultuur. Terwijl de verleidelijke zoemtonen het toneel vullen, blijft alleen het ideale beeld van het onbereikbare ideaal over.
Ondertussen onderbraken nog meer tekstprojecties de handeling regelmatig. Ze vertellen hoe het regisseur Nakamura verging. Ze regisseerde meerdere malen een ‘traditionele’ ‘Madama Butterfly’ maar nu, in Antwerpen, ging ze zich vragen stellen over de betekenis van een verhaal dat vast geankerd zit in een voorbije tijd. Ze gaat zelf naar Nagasaki (haar geboortestad), en herontdekt het hedendaagse Japan dat ze dertig jaar eerder verliet. Op het scherm zien we de beelden van een moderne stad, met veel drukte, lichtreclames en hoge gebouwen. Moet een Japanner nog naar Amerika verlangen als de eigen stad door de Amerikaanse cultuur is ingenomen? Nakamura beseft dat de wereld van Madama Butterfly niet meer bestaat. Daaruit trekt ze haar conclusies over de stijl en de aankleding van haar regie in Antwerpen. Het exotische moet weg, alleen de muziek en het menselijk verhaal blijven over. Maar nostalgie is niet op zijn plaats
Pensotti voegt een belangrijk idee aan de opera toe: hoe sterk zitten we gevangen in de kerker van de identiteit?
In het laatste bedrijf keert de laffe Amerikaanse echtgenoot terug. Hij huwde ondertussen een Amerikaanse, maar wil wel voor zijn zoon zorgen. Voor Cio-Cio-San is dit ondragelijk en ze pleegt – op Japanse wijze- zelfmoord. Het verhaal van Nakamura wordt dan afgerond. Zij is helemaal overstuur omdat ze beseft dat je nooit helemaal iemand anders kan worden. Dat grijpt haar zo sterk aan dat ze, een week voor de première, zelfmoord pleegt. Plots leiden de twee verhalen (tekst en opera) naar eenzelfde tragisch einde. Even denk je dat de zelfmoord van Nakamura van de kant van Pensotti net iets te veel is. Maar als ik er technisch over nadenk, is er ook een heel praktische reden: daar Nakamura niet bestaat kan ze ook niet komen groeten.
Blijft de vraag waarom we naar een voorstelling kijken zonder historische achtergrond. Daar geeft de laatste tekst het antwoord op. We kijken naar de ‘Madama Butterfly’ van Nakamura. De vorm is voortgekomen uit haar bewustwording. Met die laatste tekst begrijpen we de diepere reden om een traditioneel gegeven van alle uiterlijkheden te ontdoen. De thema’s van de opera blijven intact : het antiamerikanisme, de liefdestragedie, de laffe, gevoelloze geliefde. Maar Pensotti voegt er een belangrijk idee aan toe: hoe sterk zitten we gevangen in de kerker van de identiteit. Kunnen we uitbreken, kunnen we totaal veranderen. Het was niet mogelijk in het Japan van de negentiende eeuw. Maar is het vandaag anders? – een vraag die Pensotti zo duidelijk stelt, omdat hij het exotisme uit zijn voorstelling gebannen heeft.
Op muzikaal vlak keek ik uit naar de ontmoeting met de dirigente Daniela Candillari. In Amerika is deze Servische al een belangrijke naam. Haar kwaliteit in Antwerpen blijkt al onmiddellijk wanneer de eerste maten uit de orkestbak opklinken. Zelden heeft de snarensectie zo vol en meeslepend geklonken. Candillari heeft een rijke klankcultuur, waardoor het Antwerpse orkest kan schitteren.
Vocaal was dit voor de Albanees-Belgische sopraan Ana Naque een vuurdoop. In deze zware rol kon ze een rijk palet aan gevoelens laten zien, gesteund op een soliede vocale techniek. Ze beleefde een triomf bij het eindapplaus. Even sterk was de Amerikaanse consul Sharpless van bariton Vincenzo Neri. Met een stem waar gezag uitspreekt, gaf hij aan zijn rol van de redelijke Amerikaan een sterke invulling. Als Pinkerton bleef tenor Lukasz Zaleski wat bleekjes. Een bijzondere pluim verdient de Belgische mezzo-sopraan Lotte Verstaen: in de rol van Suzuki heeft ze een dienende rol, maar in het laatste bedrijf heeft ze een heftige scene waar ze de kans krijgt om haar innerlijke kracht te tonen: je ontdekt een beloftevolle jonge zangeres.
Deze ‘Madama Butterfly’ is door Pensotti op een bijzonder intelligente manier aangepakt. Door het verhaal over Nakamura te vermengen met het tragische verhaal van Cio-Cio-San dwingt hij ons om na te denken over belangrijke hedendaagse thema’s. Op de vraag of de opera van Puccini iets wezenlijks zegt over de ‘Japanse ziel’ geeft hij een radicaal en toch genuanceerd antwoord. Het oude vertrouwde verhaal confronteert hij met het Japan van vandaag. Al onderbreken de teksten van Nakamura’s verhaal de handeling, toch blijft de emotionele kern van de opera intact. Zowel het hart als het verstand wordt aangesproken, wat de grootste verdienste is van Pensotti’s regie.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz