La distance Tiago Rodrigues / Adama Diop / Alison Dechamps
De twee gezichten van hoop en herinnering
Over klimaatverandering en de ecologische catastrofe die eraan komt vloeide al heel wat inkt. Toch ervaren velen daarbij enkel een gevoel van machteloosheid. Weinigen kunnen zich voorstellen wat de impact zal zijn op hun leven en kijken dus liever weg. De grote verdienste van ‘La distance’, een voorstelling geschreven en geregisseerd door Tiago Rodrigues voor het Festival d’Avignon ligt net daarin dat hij concreet laat zien hoe deze evoluties ook menselijke relaties op het meest intieme niveau kunnen kapotmaken. Een heel herkenbaar verhaal over liefde en herinnering in een dystopische toekomst.

Het jaar 2077. De aarde beleefde net een derde ineenstorting van het ecosysteem. Zwemmen in zee, vissen, het is allemaal niet meer mogelijk. Corpo-nations zwaaien de plak over grote zones van de wereld en onthouden de bevolking daarbuiten elementaire behoeften zoals medisch materiaal. De vooruitzichten zijn echter zo ongunstig dat Novus, één van die corpo-nations een nieuwe start voor de mensheid op de planeet Mars plant. Wie of rijk of getalenteerd genoeg is, en geen genetische defecten vertoont kan zich inschrijven voor een trainingsprogramma en daarna emigreren naar Mars. Dat is niet vrijblijvend, want eens daar worden de migranten langzaam maar zeker, uit eigen wil, beroofd van hun herinneringen. Ze worden ‘vergeters’ (‘Oubliants’) tot ze klaar zijn voor een geheel nieuwe wereld, waar alles tot in de puntjes geregeld is, zonder de last van het verleden.
Klinkt dat als een dystopie? Misschien, maar die is allerminst uit de lucht gegrepen, als je afgaat op de laatste architectuurbiënnale van Venetië. De hoofdtentoonstelling eindigt daar met concrete voorstellen om Mars bewoonbaar te maken voor de mens door slimme ruimtepakken en waterkoepels die een acceptabel milieu creëren. De logica erachter is verbijsterend. Deze onderzoekers hebben de aarde al afgeschreven en plannen een uitweg voor de happy few. Tiago Rodrigues schetst dezelfde context in ‘La Distance’, maar enkel impliciet.
Zijn stuk ensceneert een gedachtewisseling die zich over maanden uitstrekt tussen een vader, Ali (Adama Diop), en een dochter, Amina (Alison Dechamps). Zij een nogal eigenwijs, vroegrijp meisje dat zich al op jonge leeftijd probeert te ontworstelen aan de greep van haar overbezorgde vader. Zijn overbezorgdheid komt echter niet uit het niets. Hij moest tijdens een plotse vloedgolf, een gevolg van het snel veranderende klimaat, kiezen of hij vrouw of dochter zou redden, en koos voor dat laatste. De ironie: hij wou, als dokter, nooit kinderen, omdat hij zag hoe de aarde zienderogen ten onder ging.
Haar hoop is van een andere, radicalere orde dan die van haar vader. Een nieuwe start, op een andere planeet, waar alles eens en voor altijd helder en egalitair geregeld is.
Met de moed der wanhoop blijft Ali echter proberen te redden wat er te redden valt, mensen te helpen waar het nog kan. Tegen beter weten in. Zij gelooft daar niet meer in. Ze gelooft niet meer in een beschaving die leert uit de fouten uit het verleden. Zij ziet enkel dat mensen dezelfde fouten blijven herhalen en denkt – in lijn met het gedachtengoed van Novus – dat enkel een totale reboot de boel nog kan redden. Haar hoop is dus van een andere, radicalere orde dan die van haar vader. Een nieuwe start, op een andere planeet, waar alles eens en voor altijd helder en egalitair geregeld is voor een paar duizend perfecte mensen. Ze schrijft zich, zonder haar vader iets te zeggen, in voor een opleiding als Marsbewoner, en laat evenmin iets weten als ze definitief vertrekt. Tot de reisorganisator Ali het ‘blijde’ nieuws brengt.
De gesprekken tussen de twee zijn ongewoon navrant, maar niet omwille van de extreme situatie op zich, wel omdat de vader steeds sterker beseft dat hij zijn kind niet alleen nooit meer zal zien, maar gewoon zal verliezen als haar herinneringen definitief gewist zijn. Het navrante zit echter ook in iets heel herkenbaars: al delen vader en dochter herinneringen aan dezelfde momenten, ze herinneren zich die op totaal tegengestelde manieren. Ali herinnert zich hoe zijn dochter als zevenjarige koppig steeds verder de zee inzwom, tot hij haar moest redden van kwallen. Zij herinnert zich dat ze voor het eerst haar eigen gang ging. Hij herinnert zich dat ze haar eerste ritje op een paard bekocht met een val en een paar botbreuken, zij herinnert zich het magistrale genot om dat dier te berijden.
Die uitweenlopendelezingen liggen in het verlengde van hun verhouding tot de aarde: hij wil er het beste van maken, zij kiest zonder omkijken voor het nieuwe en onbekende. Het enige waar ze elkaar in vinden is een sentimenteel liefdeslied. ‘Sonhos’ (‘Dromen’) van de Braziliaanse singer-songwriter Peninha, later beroemd geworden in de versie van Caetano Veloso. In dat lied bezingt een man zijn liefde voor een vrouw. Die blijft bestaan, ook als ze hem laat staan voor een ander. Maar zijn hoop blijft intact. Hij blijft dromen van haar.
De gesprekken tussen vader en dochter worden, in de loop van het stuk, steeds moeilijker naarmate zij steeds meer vergeet over haar verleden, tot ze zich finaal niet meer herinnert wie het is die haar berichten stuurt. Op dat moment beseft Ali dat al zijn smeekbeden om terug te keren naar de aarde vruchteloos geweest zijn. Hij is haar kwijt aan het krankzinnige idee om op Mars een nieuwe wereld te stichten. Hem rest enkel dat lied, en de herinneringen, die nu alleen de zijne zijn.
Het stuk wordt een reflectie op de impact van de huidige evoluties op de verhoudingen tussen mensen, op hun ervaringen, op hun herinneringen. Op wat hen tot mens maakt dus.
Het lijkt haast onmogelijk om zo’n complex verhaal op een podium te verbeelden. Het lijkt iets voor een sciencefiction film. Het verrassende van de enscenering van Rodrigues is dat hij dit interplanetair gesprek echter met (relatief) minimale middelen overtuigend oproept. De twee spelers bezetten elk de helft van een ronddraaiend plateau. Aan de ene zijde liggen een paar dode bomen neer op de grond. Ervoor staat een kastje met een paar platen en een platenspeler, als suggestie van Ali’s woning. Aan de andere zijde rijst een rode rotswand op uit de vloer. De Aarde die op sterven ligt versus de onherbergzame rode planeet. Daar bestaat de ‘huisraad’ uit een glazen bol waaronder een bonsai boompje groeit. Doordat het plateau, soms traag, soms heel snel, ronddraait, zie je de twee spelers echter als het ware naast elkaar: gescheiden maar toch intiem verbonden. De concrete objecten krijgen vaak ook onverwacht een andere betekenis in het gesprek. De rode rots wordt bijvoorbeeld, in één scène, het paard waar Amina zo trots op was.
Het zijn echter vooral de twee performers, de Frans-Senegalese ervaren acteur Adama Diop en de nog piepjonge Alison Dechamps die het verhaal leven inblazen. Rodrigues schreef de tekst trouwens in voortdurende dialoog met deze spelers. Als je ze bezig ziet zou je zweren dat ze echt een levenslange relatie hebben. Hun reacties lijken volstrekt geloofwaardig, ondanks de absurde situatie waarin ze zich bevinden. Door hun inbreng wordt dit stuk veel meer dan een sciencefiction verhaal. Het wordt een reflectie op de impact van de huidige evoluties op de verhoudingen tussen mensen, op hun ervaringen, op hun herinneringen. Op wat hen tot mens maakt dus. Of hen daarvan afstand laat nemen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz