Future Self Wayne Mc Gregor / Random Company
Beweging in kaart gebracht
De Biennale van Venetië draait niet enkel om kunst en Architectuur maar kent ook elk jaar een theater-, muziek- en dansfestival. Om de vier jaar kiest de biënnale voor elk van die festivals een nieuwe artistiek directeur. Vanaf dit jaar neemt de Brit Wayne Mc Gregor voor de ‘Danza’ deze rol over van Marie Chouinard. Hij pakt het systematischer aan dan zijn voorgangster: elk jaar wil hij focussen op een ander aspect van de dans. Dit jaar gaat het over de ‘first sense’: de ‘sense of touch’ of tastzin. Zijn eigen ‘Future self’ is alvast een prikkelende voorzet tot dat onderzoek.
In een inleidend essay bij de somptueuze catalogus van deze
biënnale legt filosoof Matthew Fulkerson helder uit dat de tastzin niet alleen
het eerste zintuig is omdat het voor alle andere zintuigen ‘ontwaakt’ bij een
kind, maar in zekere zin ook het belangrijkste. Hij toont aan dat ‘voelen’ veel
complexer is, en meer determinanten kent dan we doorgaans denken. Bovendien
bepaalt de tastzin niet alleen onze zelfwaarneming maar determineert ze ook hoe
we tegenover anderen staan.
Meteen begrijp je waarom McGregor het dit jaar over de
tastzin wil hebben. Als er een kunstvorm is die zelfwaarneming en aanraking als
materiaal én thema heeft, dan is het uiteraard dans. Na 16 of meer maanden
waarin het verboden was, of toch bijna, om elkaar aan te raken, is de vraag wat
we dan zo gemist hebben, waar onze ‘huidhonger’ vandaan komt, zelfs brandender
dan ooit.
Toch is de keuze voor de installatie/performance ‘Future
self’ daarom nog niet evident. Het werk ontstond in 2012 als het geesteskind
van Random International. Die organisatie, opgericht in 2005 door Hannes Koch
en Florian Ortkrass, wil naar eigen zeggen de menselijke conditie onderzoeken in
een wereld die in toenemende mate gemechaniseerd en gedigitaliseerd is. Een
hele mondvol voor iets wat in het geval van dit project in elk geval uitmondde
in een fascinerende installatie.
Ze bestaat uit een vierkant raster van ongeveer 16 * 18 strings
van drie metaaldraden, opgehangen aan een ‘zwarte doos’. Op geregelde afstanden
zijn lichtdiodes gemonteerd op die strings, zo’n 35 per string. Zo ontstaat een
ruimtelijk raster van zowat 16*18*35 lichtpunten, zo’n tienduizend in totaal
dus, die allemaal afzonderlijk kunnen oplichten of doven. Het is niet moeilijk
om je voor te stellen dat je met zo’n massa lichtpuntjes de meest fantastische
figuren kan suggereren.
Het bijzondere van ‘Future self’ is echter dat de sturing
van al die lichtjes niet gebeurt door één of ander slim programma, maar door
twee levende dansers. Aan twee zijden van de lichtinstallatie hangt een sensor
die bewegingen in zijn bereik vertaalt in licht. Als iemand beweegt voor die
sensor dan zie je in het lijnenraster van de installatie dus dezelfde figuur
opduiken in spijgelbeeld. Van tastzin is er dus in eerste instantie geen
sprake.
Je kan die installatie zelf uittesten. Dat is ook expliciet de bedoeling, maar tijdens de performance ‘Future self’ doen twee dansers van Mc Gregors compagnie die oefening voor. In Venetië gebeurde dat in de verduisterde, sompteuze ‘kolommenzaal’ van het Ca’ Giustinian, de thuisbasis van de Biënnale. Deze ‘demonstratie’ duurde slechts een tiental minuten, maar die volstonden om heel wat vragen op te roepen over hoe en wat we waarnemen als we kijken naar bewegende mensen.
Je herkent alleen maar menselijke figuren zolang er beweging is
Om te beginnen: de dansers van Mc Gregor zijn gepokt en gemazeld in de meest halsbrekende configuraties van lichaamsdelen, die soms louter theoretisch, als de uitkomst van een programma ontstaan. Daarin is Mc Gregor een erfgenaam van Merce Cunningham, die op het einde van zijn carrière choreografeerde met computerprogramma’s. Het wonderlijke bij deze oefening is, dat de vraag haast meteen rijst of de dansers de suggestie van de lichtinstallatie volgen of dat omgekeerd de lichtinstallatie hen volgt. Het duurt een hele tijd voor je daar uit bent.
Eigenlijk ben je daar maar helemaal zeker van als de
installatie niet langer het spiegelbeeld weergeeft van de dansers. Naar het
einde van de performance vertoont de installatie plots een horizontaal
lichtvlak dat omhoog en omlaag beweegt. Die beweging wordt veroorzaakt door wat
de dansers vanop de vloer met hun benen en hun lijf aangeven. Ze ‘spelen’ met
een hypothetisch plateau dat ze aan virtuele touwtjes laten stijgen en dalen.
Een tweede merkwaardige vaststelling is dat je in de lichtvlekken
eigenlijk maar menselijke figuren herkent zolang er beweging is. Als de dansers
stilballen, worden de herkenbare figuren gewoon lichtvlekken. Dat wordt vooral duidelijk
als de spiegelbeelden van de dansers in de lichtzuil gaan versmelten: zonder de
beweging ervoor zou je alleen een heel grillige vorm zien. Maar met de -strikt
afzonderlijke- bewegingen van de dansers erbij zie je hoe ze elkaar virtueel
benaderen. Het laat merken dat zoiets als ‘kinesthesie’, het vermogen om je te ‘verplaatsen’
in de beweging van iemand anders, bijzonder belangrijk is, als een uitgebreide
vorm van ‘tastzin’.
Dat is dan ook het aanknopingspunt met het algemene thema
van deze dansbiënnale. Daar komt nog een verwant thema bovenop: hoe ‘dingen’,
en in dit geval zelfs een puur virtueel fenomeen als een lichtinstallatie, een
uitbreiding van ons lichaam kunnen vormen. Het is iets wat we allemaal onbewust
elke dag ervaren. Als je fietst bijvoorbeeld, wordt je bij wijze van spreken
één met je fiets. Maar hier zie je het op een wonderlijke manier gebeuren als
de dansers versmelten met of spelen met hun spiegelbeeld.
Fascinerend tenslotte is dat installaties als deze tonen hoe digitale technologie toelaat om een concrete dans volledig te beschrijven. Geen enkel notatiesysteem van dans slaagde daar tot nog toe in. Bestaande notaties werken doorgaans enkel als je de achterliggende logica van motoriek en dynamiek begrijpt. Ze zijn dus maar leesbaar voor iemand die thuis is in een bepaalde danstechniek zoals ballet of release etc. Ze verhouden zich tot de echte dans zowat als een landkaart tot een landschap. Maar een installatie als kan ‘onthouden’ wat er zich afspeelde.
Dat een performance/installatie die slechts tien minuten
duurt zoveel gedachten en waarnemingen tegelijk kan uitlokken, dat mag je wel
best uitzonderlijk noemen.
Genoten van deze recensie? Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand. Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz