Laguna Beach FRANKIE
Poppen, pinten en vooral...muziek
FRANKIE is met ‘Laguna Beach’ een goedgemutste vreemde eend in de bijt op het Theaterfestival. Als muzikaal, en bij momenten theatraal, spektakel bekoort het zeker. Toch doet het net iets te vrijblijvend aan.

‘It’s funny that people see things in it and try to find some meaning.’ Aldus Simon Lynen, Vincent Lynen, Jef Staut, Brecht Hayen & Timo Fannoy – ofwel: FRANKIE – in de dagkrant van Het Theaterfestival. Probeer na die mededeling nog maar eens iets zinnigs te beweren over de betekenis van deze voorstelling. Maar uiteraard: betekenis sluipt als vanzelf in de dingen, de dingen roepen als vanzelf gedachten op. Tegen wil en dank. Zoals het kwintet FRANKIE in de theaterwereld rolde: tegen wil en dank. (‘Het Theaterfestival? Nee, kenden we niet.’) Hun achtergrond ligt in de animatiefilm en de muziek.
Dat het een muzikaal en visueel gebeuren wordt, is van bij de binnenkomst duidelijk. Het podium is eivol. Centraal baden muziekinstrumenten in een blauw licht. Daarrond een uitgebreid ‘decor’ van allerlei installaties. Daar houden de eigenlijke personages van de voorstelling -poppetjes- zich op.
Als de vijf muzikanten opkomen, en met een pint in de hand recht op hun instrumenten afgaan, beantwoorden ze helemaal aan de conventie van een rockconcert. Wat later blijkt dat bier dan toch een theatrale keuze. Ze geven een paar keer ostentatief een nieuwe fles door, die ze fris gekoeld uit een ijskastje op het podium halen. Zo lijkt het wel alsof je zit te kijken naar vijf vrienden in hun repetitiekot. Aanvankelijk voelt de voorstelling inderdaad ook al eens aan als een feestje waarop je niet bent uitgenodigd.
Maar naast de muziek zijn er dus ook die poppetjes. Knutselwerkjes van variërende grootte, soms vreemd vervormd maar wel herkenbaar menselijk. Ze vormen kleine scènes. Een spot licht er een eerste uit: een mannetje dat in zwembroek, steunend op een elleboog, neerligt tussen vier palmen. Een plek die zomaar ‘Laguna Beach’ zou kunnen heten. Het tafereel werd gemonteerd op een draaiende platenspeler. Beeld op een muziekdrager, het zegt iets over wat zal komen: de muziek zal de hele voorstelling lang veruit de meest dragende factor blijken.
Want de muziek werkt. Het is bij momenten fijn achteroverleunen bij de composities (Brecht Hayen & Timo Fannoy), met enkele snijdende gitaarriffs van Vincent Lynen. En het duurt ook nooit lang voor je weer wordt opgeschrikt: het vijftal rijgt de muziek als een medley aan elkaar, met brute muzikale overgangen.
Ondertussen vinden in het poppenuniversum steeds nieuwe gebeurtenissen plaats. Hetzij op animatiefilm, hetzij live in de ruimte, waar poppen als marionetten aan touwtjes hangen en van alles meemaken, van trompet spelen tot crashen met de wagen. Vaak wordt het beeld verdubbeld: camera’s registreren wat de poppetjes doen op het podium en sturen dat beeld naar een van de televisies of het grote scherm.
Ze maken van alles mee, van trompet spelen tot crashen met de wagen
Zo ontdek je na een tijdje plots dat de film die je ziet zich ook ‘in het echt’ voor je ogen voltrekt. Meer zelfs: ook de mechaniekjes erachter worden zichtbaar: de touwtjes, de man die eraan trekt, de lopende band waarop een auto gemonteerd is, de motor die een stokje ergens tegenaan duwt, de batterij die op de motor is bevestigd. Ik blijk een groot plezier te scheppen in precies die momenten. Te oordelen naar de reacties om me heen, sta ik daarmee niet alleen. Misschien is het de voldoening om de aandoenlijke mechanismen achter de dingen te vatten. Omdat we zo heel even kleine stukjes van de wereld begrijpen.
FRANKIE bouwt met zo’n scènes een hele wereld op. Ze lijkt op de onze, maar dan als een vreemdsoortige mutatie ervan. Met intermezzo’s van vervelende pianoriedels of een geïroniseerde jazzvariatie, sluipt er bij momenten iets spottends in de muzikale begeleiding. Je ziet poppen voorbijkomen die nauwelijks geluid uit hun trompet krijgen, wreed grijnzende exemplaren en gezichten die van angst vertrokken zijn. In de finale ontaardt een tondeuse bij een kappersbeurt gaandeweg tot een scalpel en rijt een keukenmes een hand aan stukken. Zanger Simon Lynen screamt zich daarbij de ziel uit het lijf.
Nee, het is geen fraai wereldbeeld dat FRANKIE neerzet, of in elk geval een weinig geïdealiseerd beeld van de mens als marionet. Toch lijkt dat maar een voetnoot bij dat waar het in ‘Laguna Beach’ – soms met overgave, altijd met de glimlach – echt om gaat: muziek met beeld, in een spektakel dat soms wonderlijk, soms grappig en soms eenvoudig mooi is.
Wat daarbij ook helpt is het spelplezier, dat algauw doorschemert in de aanvankelijk afstandelijke houding van de muzikanten. In de speelsheid en de lichtheid waarmee terloops dingen worden aangestipt, zit een deel van de kracht.
De bijval die FRANKIE kreeg voor zijn debuut, tot een selectie voor de #NieuwJong sectie van het Theaterfestival toe, heeft misschien wel te maken met net dat jongensachtige. Het hoge bric-à-brac- en chaosgehalte van we-doen-maar-wat. Een je-m’en-fous-achtig lef dat fris oogt, en gunstig afsteekt tegen veel andere producties. Misschien daarom dat de volledig witte, mannelijke bezetting door programmatoren ook niet gauw geproblematiseerd zal worden: FRANKIE kan als (theater)collectief verder niet van veel klassieks of elitairs verdacht kan worden.
De inhoudelijke spoeling van de muziek en de animatiescènes is echter nogal dun. Wat ‘Laguna Beach’ boeiend maakt is de vorm en de meta-theatrale opzet. De setting – een theaterzaal, een theaterfestival – wekt bij het publiek hoe dan ook verwachtingen op, en bevordert een manier van kijken, al was het maar omdat je als toeschouwer minstens evenzeer theater als muziek als referentie neemt voor wat je ziet. De performers beseffen dat, en spelen daar ook mee.
Geen van hen kijkt rechtstreeks het publiek aan, behalve Simon Lynen bij de scream apotheose. Net daarvoor onthult hij echter nog een poppenkast die de band verbeeldt. Anders dan op het echte podium richten ze zich als poppen wel op de gebruikelijke manier frontaal naar het publiek. Ook drummer Timo Fannoy, die in werkelijkheid de hele tijd met zijn rug naar het publiek speelt, zit als pop op het bekende verhoogje voor de drummer achter de band.
Als het zaallicht dooft gaan ze allemaal af, om dan zonder iets te zeggen ook weer terug te komen, als een band die een bisnummer brengt. Tegelijk loopt, trouw aan de conventies van de film, een aftiteling op een tv-scherm. Na een nieuwe applausronde treedt Simon Lynen naar voor om met een touwtje ook de vijf poppen te doen buigen. Het geheel lijkt rond: het vijftal heeft zich op scène door poppen laten vertegenwoordigen, zijzelf hebben, als technici en muzikanten, de fantastische wereld om zich heen slechts gefaciliteerd.
Maar uiteindelijk volgt toch nog het klassieke protocol: de muzikanten komen tot helemaal vooraan om te groeten, in het volle licht, en keren een paar keer weer, zoals dat gaat in het theater. Alsof ze daarmee wilden zeggen dat ze dan pas uit hun rol stappen. Dat ze technicus en muzikant hebben gespeeld. En dat ook dat theater was.
Daarmee bleek er toch weer meer te zien dan er te zien was. Toch bleef de disclaimer in de festivalkrant, dat je hier niet teveel achter moet zoeken (hoe misleidend die meestal ook is), nawerken. ‘Laguna Beach’ is in hoge mate te waarderen om zijn muzikale kracht, om zijn knutselachtige gemaaktheid, of omdat het je laat ervaren dat je graag naar poppetjes en animaties kijkt. Groot theater is het daarmee niet. Een sterk live animation concert, met hier en daar een slimme knipoog: dat zeker wel.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz