GenZ Don't cry Sounddramaturgien Kollektiv / Wolfgang Menardi / Mehdi Moradpour / Gin Bali /Julia Nussbaumer
Over de hoofden van Gen Z heen
In de jaren 1970 ontwikkelde site-specific art zich vaak tot community art: kunstenaars werkten zich in een ‘gemeenschap’ in en hielden hen een spiegel voor. Dat eindigde ook al eens in ‘gemeenschapstoneel’, als onderafdeling van ‘opbouwwerk’. Of mensen zich zo werkelijk gerepresenteerd voelden, of het ondergingen als een hippe vorm van het aloude paternalisme was vaak een twijfelgeval. ‘Gen Z don’t cry’ van Sounddramaturgien Kollektiv, Wolfgang Menardi, Mehdi Moradpour, Gin Bali en Julia Nussbaumer, dat speelde op de Ruhrtriënnale, was alvast in dat laatste bedje ziek.
Voor ‘GenZ Don’t cry’ begint, wordt het publiek aangemaand een koptelefoon op te zetten. Gen Z-ers – mensen geboren tussen 1995 en 2010 – dragen namelijk systematisch een koptelefoon. Dat is toch de boodschap. Als we met hen contact willen hebben moeten we dus even mee in die ervaring om je in je hoofd terug te trekken als in een veilige cocon.
Het stuk speelt zich af in de turbinehal van het industrieel erfgoed van Bochum achter de Jahrhunderthalle. Die ruimte ligt vol rommel: oude tafels, stoelen, huishoudapparaten… alles bedekt onder een dikke laag stof. Plots zwaait een zijdeur open en laat licht schijnen op deze naargeestige plek. Een speelgoedbal botst naar binnen, gevolgd door een jongen die ernaar op zoek is. Zijn aandacht is meteen afgeleid door wat hij aantreft. Een koptelefoon bijvoorbeeld. Die brengt hem naar een andere, parallelle tijd – van voor de ramp die zich hier blijkbaar afspeelde. Die tijd, zo blijkt al snel, lijkt verdacht veel op de onze, maar dan zoals Gen Z-ers die ervaren.
Auteur en dramaturgisch adviseur Mehdi Moradpour en ‘die Junge Triennale’ spraken, om te achterhalen wat deze generatie denkt, met 26 jongeren. Ze vroegen hen hoe ze kijken naar de wereld, hoe ze hun generatie omschrijven en hoe ze denken dat de wereld er over honderd jaar zal uitzien. Het team peilde ook naar hun opvatting van geluk en wat volgens hen anders moet. Uit de antwoorden doemde een somber wereldbeeld op. Nieuws is dat niet echt.
Moradpour distilleerde uit die antwoorden een verhaal. Centraal staat een Cassandra die in een verre toekomst terugblikt op het verleden. Ze stelt, conform de mythe, vast dat er niet naar haar geluisterd werd toen ze de singulariteit – het moment dat machines intelligenter worden dan mensen – zag aankomen. Er hoort ook een wanhopige love interest story bij: Cassandra beweent nog steeds haar geliefde Yashar die haar ontviel. Die Yashar, dat is de jongen met de bal in het begin. Het drama, zo blijkt, is dat Cassandra niet alleen geen gehoor krijgt maar ook gevangen zit in een eeuwige tijd-loop: ze herbeleeft de ondergang steeds opnieuw, maar kan de loop der dingen nooit veranderen.
Dit verhaal werd over de hoofden heen van de betrokken Gen Z koorleden bedacht, als een al te bekommerde blik op hun moeilijkheden en vragen.
Het moet gezegd: de omvangrijke middelen waarover de Ruhrtriënnale beschikt lieten toe om de oude industrieruimte om te toveren tot een verbluffend beeld van een dystopische toekomst, met veel rook, veel licht- en klankeffecten en een sterke score van multi-instrumentaliste Gin Bali. In dat decor spreekt en schreeuwt Mira Fajfer als Cassandra haar wanhoop uit. Negen Gen Z-ers mogen als koor opdraven om het verhaal te illustreren. Ze dolen rond in buitenissige lompen, met witte helmkousen op het hoofd.
Al dat vertoon helpt echter niet. Het verhaal loopt binnen de kortste keren vast in voorspelbare banaliteiten, terwijl het acteerwerk – ook dat van Fajfer - zo houterig is dat het bijna ergerlijk wordt. Ergerlijker nog is dat dit verhaal over Gen Z zo duidelijk over de hoofden heen van de betrokken koorleden bedacht werd, als een al te bekommerde blik op hun moeilijkheden en vragen. Mocht ik tot die generatie behoren, ik zou bedanken voor dat soort paternalistische aandacht. Maar ook voor elke andere toeschouwer is zoveel spanningsloze, vrome uitleggerigheid meer dan irritant. Kunst als een vorm van gemeenschapsopbouw: het klinkt misschien lofwaardig, maar het is vooral vreselijk vervelend. Je beseft meteen weer waarom ‘vormingstheater’ in de jaren 1980 een scheldwoord werd.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz