Jeugdtheater

aai DE MAAN

Levenslust tegen het einde

Dementie, eenzaamheid, fysieke aftakeling: oude mensen lijken synoniem met verlies. Maar zijn ze niet pas echt verloren als ze daar volledig toe herleid worden? ‘aai’, een kleutervoorstelling van DE MAAN, toont een heel ander beeld. Van een bevend opaatje in zijn zetel, dicht bij de dood, maakt regisseur Femke Stallaert een wervende viering van de menselijke verbeelding, door zijn hele kamer mee te doen leven. Ze toont figurentheater op volle kracht: niet louter als animatie, maar als reanimatie.

Uitgelicht door Wouter Hillaert
aai
Wouter Hillaert De Maan, Mechelen
16 mei 2025

Met duizenden moeten ze in Vlaanderen zijn: alleenstaande heertjes zoals de goedige opa in ‘aai’. Hij kijkt het leven aan door een zwarte bril, maar met minzame trekken. Als een krans draagt hij zijn witte haar rond zijn kale bol, terwijl zijn uitstekende wenkbrauwborstels hem iets koddigs geven. Eentonig bruin is wel zijn hele huishouding, van het kastje tot de muur. Zijn brede zitzetel voelt zo gerieflijk dat hij er nog maar moeilijk uit raakt. Hij lijkt er zelfs bijna in begraven. Voor zijn laatste beetje afleiding is deze pépé in zijn rode peignoir vooral aangewezen op zijn tv en zijn dagelijks kopje troost. Alles in zijn kale kamer met zacht tapijt en één muur van lange kattenstaarten ademt vaste patronen.

Alleen komt er steeds meer sleet op. Waar is deze ochtend bijvoorbeeld zijn ‘poepoes’, die anders altijd komt flemen als hij roept? Ook zijn koffie op zijn kastje is steeds verder weg komen te staan. Pépé reikt ernaar uit als naar zijn laatste houvast, maar tevergeefs. Van zijn sloten suiker beeft hij er de helft naast. Toch blijven zijn sloffende ganzenpasjes iets frivools hebben. Ondersteund door zijn stok als derde been, houdt hij er willens nillens toch de moed in. Als Poepoes zo graag verstoppertje wil spelen, speelt hij nog altijd graag mee. Wat moet hij anders in dit resterende leven?

Wat ‘aai’ heel mooi doet, is het perspectief omkeren: we kijken met vertraagde ogen mee door het bewustzijn van Pépé.

‘aai’ (4+) begint dus anekdotisch als een huiskamerdramaatje in mineur, direct geïnspireerd door de laatste jaren van Stallaerts eigen grootvader, die aan dementie leed. Toch krijgen alle kleine handelingen op scène vanzelf iets mythisch door de grote poppenkop die acteur Kazanga Jonathan Linga op zijn schouders torst. Met dat onbewogen masker wordt Pépé een tijdloos icoon voor alle ouderen die weer kindse trekken krijgen. Dat blijft het wonderlijke aan figurentheater: hoe star hij ook uit zijn kraaloogjes kijkt, Linga weet er met simpele expressieve gestes een verrassend eigen karakter van te maken, dicht op zijn emotie. Dit heertje pakt je zo in.

Pépé’s maskerhoofd illustreert eens te meer hoe breed en flexibel DE MAAN het medium figurentheater invult. Terwijl bijvoorbeeld FroeFroe een vast stijlkenmerk gemaakt heeft van expressieve latex poppen, zie je bij het 77-jarige Mechelse jeugdtheatergezelschap steeds andere feëerieke combinaties van papieren figuren, houtafval, gevonden voorwerpen of poppen in mousse – heel groot of net heel klein. Sinds Greet Jacobs, Femke Stallaert en Gorges Ocloo in 2020 de artistieke leiding overnamen van Stef De Paepe, lijkt die waaier zelfs nog ruimer geworden. Alles kan, zolang er maar poëzie uitspreekt.

Dat zie je bij uitstek aan de twee nevenfiguren in ‘aai’: een hooggestemde vrouw met een pront bloemenstuk als hoofd (Tomas Pevenage) en haar franstalige man met zoveel gezichtsbeharing dat alleen zijn knorrige neus door zijn lange manen priemt (Benjamin Mouchette). Hun zelfingenomenheid is visueel veruitwendigd. Allebei zijn het reeds drukke en oppervlakkige figuren nog voor er enig acteerspel aan te pas komt. Zij overvallen Pépé een paar keer met zoveel wervelwinderigheid dat ze alweer weg zijn voor hij heeft kunnen vragen wat ze willen drinken. Niet alleen die frontale botsing qua ritme, maar ook hun betuttelende toon is tekenend voor hoe de buitenwereld omgaat met de binnenwereld van ouderen. Wat ‘aai’ heel mooi doet, is het perspectief omkeren: we kijken met vertraagde ogen mee door het bewustzijn van Pépé.

Het bijzonderste aan deze kleutervoorstelling is evenwel hoe ze dat hele emotionele proces ook psychologisch en zelfs existentieel in beelden vangt.

In die warrige blik ontvouwt zich het ware figurentheater van de voorstelling. Plots beginnen alle vertrouwde elementen van zijn wereld een eigen wil te vertonen. Zijn bloemen laten collectief de kop hangen. Zijn lamp zakt dieper en dieper. Op zeker moment huilt zelfs de hele kamer mee. Al die visuele verrassingen zijn zoveel meer dan simpele animatie voor vierjarigen. Ze tonen niet alleen de verloren vertrouwdheid die met dementie gepaard gaat, maar ook de gewonnen verwondering. Ze veruiterlijken zowel Pépés wee als zijn blijvende verlangen.

Ronduit ontroerend zijn bijvoorbeeld de zachte armsteunen van zijn zetel die hem eens goed vastpakken, waarop hij ze gaat krauwen als zijn poes. Zelden zag ik eenzaamheid zo mooi verbeeld in theater. In ‘aai’ nemen de dingen de zorg en de genegenheid over die mensen elkaar niet langer bieden, terwijl Pépé zijn eigen doodse wereld ook zelf re-animeert door er als een kind weer open op te reageren. Veroudering is hier niet louter een afsluiting, maar ook een nieuwe opening. Stallaert toont ‘ageing’ en ‘agency’ als verbuigingen van elkaar.

Het bijzonderste aan deze kleutervoorstelling is evenwel hoe ze dat hele emotionele proces ook psychologisch en zelfs existentieel in beelden vangt. ‘aai’ kan je namelijk ook op zijn Engels lezen, als ‘I’. Als de container van onze menselijke identiteit. Naar het einde toe gaat dat ik-gevoel hier helemaal ontgrenzen. Pépé die zijn jongere versie in de ogen kijkt, die ontdubbelt in meerdere Pépés, die uiteindelijk zijn hele huiskamer ziet uiteenvallen tot er alleen nog een zwart gat overblijft: in figurentheater kan het allemaal, om de dood voelbaar te maken als een hereniging met de kosmos. ‘Dementie’ is dan ook een veel te beperkende noemer voor wat hier oplost in iets anders. Het gaat om het raadsel van het leven zelf. Om een verzoening met de dood als met een grote donzige poezenpoot.

Zoveel is er geschreven over figurentheater als een vorm van animisme, psychoanalyse of magie. Als een mysterieus kruispunt tussen leven en dood. ‘aai’ maakt al die theorie voelbaar als was het louter kinderspel, maar met precies dezelfde diepgang. Als theater zegt alle leeftijden te kunnen aanspreken, dan is deze voorstelling daar het levende bewijs van.  

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login