La terre en transe Taoufik Izzediou
Trance op bestelling
Volgens de Frans-Marokkaanse choreograaf Taoufik Izzediou is de wereld gek, hysterisch en onsamenhangend geworden. Voor die stelling vallen zeker argumenten aan te voeren, maar dat is niet wat Izzediou doet in ‘La terre en transe’. Hij draagt meteen de oplossing aan: dansen tot de trance. Op stevige beats met een Noord-Afrikaanse klankkleur. De voorstelling lijkt echter zoveel op trance als een kotfeestje op een rave party, en choreografisch is ze stuurloos, ondanks een indrukwekkende lichtarchitectuur. Maar als je de volumeknop maar ver genoeg opendraait krijg je altijd applaus. Zo bleek maar weer eens op de Belgische première op December Dance .
Het feestje dat ‘La terre en transe’ wil zijn is al lang bezig als het publiek de Concertzaal van het Concertgebouw binnen mag. Achter de enorme, voorlopig lege, witte dansvloer van het podium is er nog een grijze streep vloer waar de dansers en muzikanten op een kluitje bijeen staan om te zingen en uitbundig op en neer en heen en weer te hossen. Pas als de zaallichten doven gaan de dansers en muzikanten de witte vloer op. Izzediou gaat hen voor: Hij tolt rond zijn as, nu eens in zichzelf gekeerd, dan weer met een vooruit gestoken borstkas. Bezwerend wappert hij daarbij met zijn wijd gestrekte armen, als de MC van dienst. In zijn zog volgen drie mannen, de enige die schoenen dragen. Je ziet meteen waarom: hun heftige getrappel vuurt de dans aan. Met de nodige elektronica ontstaat een rauw en luid samenspel van live zang, voetenpercussie en de vooraf opgenomen opzwepende tapes van o.m. Mohamed lmqayssi.
De dansers die nog in de achtergrond draalden laten zich nu niet meer pramen. De ene na de andere zoeken ze met veel energie het midden op. Ze verspillen zelfs enorm veel kracht doordat ze hun armen, benen en romp arbitrair alle kanten op laten vliegen, tegen de natuurlijke impuls van snelheid en zwaartekracht in. Ze stoppen en starten even arbitrair, bijna alsof ze een ingebeeld gevecht aan het voeren waren. Maar verder delen ze weinig choreografisch materiaal. Je ziet hier een erg diverse cast – wit en van kleur, man en vrouw - en ieder vogeltje in die cast zingt zoals het gebekt is. De enige choreografische constante is: volle kracht, zonder stoppen. Het is als Tomorrowland, maar dan met heel weinig deelnemers. De dans is te gekunsteld en onsamenhangend om van trance te kunnen spreken, of zelfs maar dat gevoel op te roepen. Dat is vreemd trouwens, want in Marrakech, de geboortestad van Izzediou, is die praktijk nog springlevend.
Slechts één moment viert Izediou de teugels. Zowat een kwartier voor het einde valt de hele machinerie van muziek, percussie en beweging stil. Ne een korte rust trekt het spektakel zich weer op gang voor een lange finale. Nu zijn de dansers echter duidelijk volgens een diagonaal opgesteld, kijken ze allemaal dezelfde richting uit en voeren ze wel dezelfde – simpele - beweging uit: ze rukken met armen en lijf van links naar rechts, op het ritme van de voeten. Wellicht betekent het iets als ‘Alle Menschen werden Brüder’, versie 2024: dansers van verschillende herkomst vinden elkaar in een universeel tranceritueel. Helaas zijn we de waarde daarvan in het Westen vergeten – dixit Izzediou- maar gelukkig kunnen we putten uit andere tradities. Si non e vero…
Het volume staat zo luid dat zien en denken erbij vergaan.
Dat de voorstelling niet stierlijk gaat vervelen komt vooral doordat het volume voortdurend zo luid staat dat zien en denken erbij vergaan. Je gaat als vanzelf een beetje mee wippen op je stoel. Izzediou gooit bovendien af en toe een aardigheidje in de mix. Zo duiken sommige dansers plots op met maskers van pluimen en kettingen voor het gezicht. Lekker exotisch. Aardig is ook de vondst om de drie percussionisten op metalen tonnen te laten trappelen met het oog op een nog doordringender percussie. Het meest intrigerende element van de voorstelling is echter de scenografie van Ivan Mathis. Die bestaat uit vier staande en tien zwevende, meer dan manshoge panelen. Ze lijken licht uit te stralen, zoals LED-panelen, in verschillende kleuren dan nog wel, maar toch werpen ze een schaduw af. Uitleggen hoe dat werkt zou wat te ver voeren, maar het levert vooral naar het einde van de voorstelling een fascinerende lichtarchitectuur op.
Die combinatie van ‘opzwepende dans’, een daverende lichtshow en een volumeknop die in het rood gaat, opgeleukt met wat exotiek en een schone boodschap leverde daverend applaus op bij de Belgische première. De wereld is misschien inderdaad gek geworden als we dat soort klatergoud met kunst verwarren. Als we maar kunnen applaudisseren!
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz