Lavagem Alice Ripoll / Cia REC
Te glad om vast te grijpen
Ook als je het programmaboekje niet consulteert raad je meteen wat er op de agenda staat: de emmers zeepsop rond het podium voorspellen een glibberige voorstelling. ‘Lavagem’ van de Braziliaanse Alice Ripoll en haar Cia REC – artiesten uit de favelas van Rio de Janeiro – is een choreografische verkenning van wassen en zeep. Daaruit ontstaan mooie beelden, maar de uitkomst blijft even ongrijpbaar als het materiaal waarmee ze werken.
Als de lichten uit gaan blijven we even in de duisternis om te luisteren en onze zintuigen te scherpen. Begeleidende muziek of klank zet Ripoll niet in. Er weerklinkt iets wat lijkt op het uitklappen van een dik plastic doek, dat tegelijk een stormachtige zee oproept. Een simpel, maar effectief materiaalspel dat de verwachting in spanning houdt. Dat principe van een langzame spanningsopbouw met minimale elementen zit door de hele voorstelling verweven. Vaak zal dat in de duur of lengte van de scènes zitten. We kijken en luisteren naar wat we zien, en niet zien gebeuren.
Als de verlichting aangaat wordt mijn vermoeden bevestigd: een blauw plastic zeil is samengepakt tot een grote gedaante. Daarin schuilen hoogstwaarschijnlijk de spelers. Dat blijkt inderdaad als het gevaarte gaat bewegen. Het zakt langzaam in elkaar en verandert in een soort olievlek die zich voortbeweegt. Het zet het eenvoudige uitgangspunt van de donkere beginscene voort: we zien wederom een efficiënt uitgewerkt, esthetisch prikkelend beeld dat de spanning opbouwt.
Als de zes spelers – vier mannen en twee vrouwen – van onder het zeil komen, beginnen ze uitbundig en uitzinnig te bewegen, rond te draaien en te springen, met gegil, gezang, gelach en geneurie. Ze slaan zo agressief met het blauwe doek op de grond dat het bijna pijn doet aan m’n oren. Ik kom er niet echt achter waar die agressie vandaan komt en waar die naartoe wil. Misschien wel nergens.
Die richtingloosheid duurt onnodig lang en doet de opgebouwde spanning inzakken. Aan de rand van de vierkante vloer, waar we als publiek omheen zitten, staan immers rode emmers met water, zeepsop en handdoeken klaar. Eigenlijk zit ik al vanaf het begin te wachten totdat ze met dat water en die zeep het thema van deze voorstelling gaan bespelen en uitwerken – lavagem betekent reiniging in het Portugees.
Daardoor vallen alle momenten voordat ze elkaar beginnen in te zepen figuurlijk een beetje in het water. Het verrassingseffect is weg. Op zich geen probleem, was het niet dat ik die eerste ludieke, extreem uitgelaten acties niet kan rijmen met wat moet volgen: de verkenning van wassen, glijden en zepen. Eigenlijk wil ik zeggen: begin met waar je voor gekomen zegt te zijn.
Na nog enkele op zich mooie scènes vouwen de zes spelers dan toch eindelijk het blauwe zeil uit over de vloer als ondergrond voor het gladde, ingezeepte spel van de avond. De performers zepen elkaar in, gooien de emmers sop over zich heen en beginnen de blauwe glijbaan langzaam te verkennen. Al snel bouwen ze met hun eigen lichamen steeds weer andere klimrekken. Daar glijden en glippen dan één of twee van hen door- of overheen, onder- of tussendoor. Ze laten zich vallen, vouwen zich in elkaar, schieten als van een glijbaan uit het ensemble.
Het is alsof ze zich hebben overgeven aan een externe kracht.
Het gebrek aan enig ander geluid intensiveert hun trage, maar soepele acties. We horen slechts wat zuchten, het zuigen van het zeepsop of de dreun als hun lichamen landen. Mijn aandacht is nu nergens anders dan bij de spelers en hun beheerste, sensuele en soms acrobatische lichamelijke configuraties. Vreemd genoeg laten de performers zich bijna dociel, met de hulp van anderen, door de steeds wijzigende constructies duwen. Het is alsof ze zich hebben overgeven aan een externe kracht. Als vissen op het droge, en zeker niet als de uitzinnige meute in het begin van de voorstelling, lijken ze soms bijna gedrogeerd. Tussen de inventieve, weloverwogen figuren, en hun bijna apathische voorkomen ontstaat een intrigerend contrast.
Dit motief houden ze lang vol, tot eentonigheid zelfs even de kop opsteekt. Na de zoveelste figuur van een waterslang vrees ik dat ik het wel een beetje gezien heb, hoe geboeid ik eerst ook toekeek. Pas als de spelers het blauwe zeil weer oppakken komt er letterlijk en figuurlijk weer energie terug in de voorstelling. Ze spannen samen het natte zeil op en laten het dan uitklappen, een paar keer na elkaar, met telkens een klein waterspektakel als gevolg. Totdat ze het zeil bijna van zeep hebben ontdaan. In een mooie transformatie kruipen ze weer samen terug onder het doek, net als in het begin, en bewegen als een blauw gevaarte steeds sneller in het rond, als de centrifuge van een wasmachine.
De tweede hoofdscène volgt ongeveer eenzelfde patroon. Repetitef, rustig en mooi, totdat ze wat wegzakt in haar eigen lengte. De dansers bouwen een lange slang van emmers zeepsop. Die verbinden ze met doeken die ze met wasknijpers. Ze roeren daarna heftig in de emmers, tot het schuim uitpuilt. Dat scheppen ze over in de doeken, die steeds dieper doorzakken onder steeds grotere zeepwolken. Dat blijft maar doorgaan. Pas dan krijgen de vlokken schuim een doel: ze dienen om er een van de dansers onder te begraven. Het zijn alweer mooie beelden, maar de lange duur en de ontbrekende spanningsopbouw maakt de voorstelling nu wat langdradig.
‘Lavagem’, zo vertelt het boekje, ‘vermengt werkelijkheid en fantasie’ en creëert een ‘delirium dat doet denken aan een apocalyptische droom’. Misschien heb ik die gemist, want het ‘innig contact’ dat de voorstelling ‘met het publiek opbouw’ heeft mij eerlijk gezegd niet echt bereikt. De ‘gedeelde ruimte’ tussen performers en toeschouwers heb ik juist een beetje gemist. De ongelijke opbouw van de spanning maakt dat ik mijn belangstelling voor wat ik zie geleidelijk verlies. Ik voel me eerder buitengesloten. Heb ik nu iets gemist of ontbrak er nog iets aan de voorstelling?
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz