Vagabundus Idio Chichava
Oproep aan de groep
Choreograaf Idio Chichava bewijst in ‘Vagabundus’ hoe krachtig een collectief gedeeld moment kan zijn. Chichava toont met Mozambikaanse liederen en dansrituelen van het Makonde-volk hoe dertien toevallige passanten een hechte groep kunnen gaan vormen. Soms rukt iemand zich los om zelf rond te dwalen, maar altijd keert die weer naar de groep om zich ergens thuis te voelen. Dat levendige groepsgebeuren doet deugd.Chichava roept meteen de wervelende sfeer van een luid plein op. De schaars geklede dansers bevinden zich in de zaal en heten het publiek al zingend welkom. Je voelt meteen dat deze voorstelling de afstand tussen podium en publiek wil overbruggen. Dat verbinding het doel is. Terwijl je op straat onbekende passanten zou voorbijlopen, word je nu nadrukkelijk gewezen op hun aanwezigheid. ‘Kijk, niet alleen wij, maar ook jullie dwalen hier allemaal rond,’ lijken ze te willen zeggen terwijl je een plekje zoekt naast een willekeurige vreemde.
Op het podium staat een winkelkar waarin een danseres ongecontroleerd beeft alsof er iets of iemand haar lichaam in zijn macht heeft. De anderen hebben rekwisieten : een stok of een rieten mand, maar ook een autoband. Die vreemde combinatie van traditionele gebruiksvoorwerpen en industrieel restmateriaal staat voor twee werelden die op elkaar botsen:die van het eeuwenoude Makondevolk dat één is met de natuur en die van de moderne marktplaats waar alles en iedereen koopwaar wordt.
Eens alle performers zich als een groep rechts van het podium verzameld hebben roept één van hen met zijn stem de drukte en chaos van vliegensvlug verkeer op. Je hoort een auto voorbijrazen, rinkelende fietsbellen, een boemeltrein, of een ambulance. Je waant je in een drukke, hete stad waar je voeten aan het asfalt plakken en duizenden lichamen elkaar rakelings kruisen.
Ook in de volgende scène bespeur je nog geen echt groepsgevoel. De dansers staan op een rij, met hun koopwaren in de hand. Ze lopen zielloos in een rijtje achter de winkelkar en stapelen hun rekwisieten op de danseres die daarin zit. Het is alsof ze onzichtbaar is voor hen. Zij probeert trillend recht te staan. Zo met haar stok in de hand, gekroond met een autoband over haar hoofd, plastic zakken in beide handen, wordt ze een bevreemdende patroonheilige van de consumenten die achter haar aan lopen. Moeten we die ballast weggooien zodat we onze lichamen terug helemaal kunnen bezitten?
Wanneer de spullen van het podium gebannen zijn, vinden de toevallige passanten elkaar. De groep explodeert tot een stampende menigte die een waanzinnige energie doorheen de zaal doet waaien. Van hun lichamen straalt een enorme kracht uit. Ze neemt toe bij elke pas die ze gelijktijdig zetten. Hun kreten versterken dat groepsgevoel. Het spreekt ook je eigen lichaam aan. Al maak je geen deel uit van de groep op het podium, je voelt je hart kloppen. Je lichaam rilt van de adrenaline. De collectieve belevenis, dé kracht van theater, is hier aan het werk.
Soms lijkt een danser ten prooi aan andere impulsen. Die danser verlaat dan hevig schokkend de groep. De uitbraken komen in ‘Vagabundus’ steeds weer terug. Het ongecontroleerde beven doet denken aan een bezwering die een lichaam van zijn autonomie berooft. Het is lastig je je volledig onderwerpen en toch is de groepsdynamiek onweerstaanbaar Chichava’s remedie is altijd weer die groep, die soms de houding van de eenzaat overneemt, om hem andere keren op organische manier terug in haar midden te sluiten.
Wapenen ze zich tegen nieuwe omzwervingen? Het leven zelf?
Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de performers een polyfonisch Mozambikaans lied herhaaldelijk zingen en in beweging omzetten. Nu eens staan ze recht, dan weer liggen ze op de grond met hun trillende benen omhoog terwijl ze blijven zingen. De dansers roepen op om het leven te vieren en tegelijk de lijdende medemens niet uit het oog te verliezen. Eén performer leidt die gezangen en bewegingen. Zo zingt ze meermaals ‘compassione’ voor opdat de anderen haar volgen. Dat doen ze ook letterlijk in hun dans wanneer de danseres de groep verlaten heeft en vooraan rechts op het podium zit. Ze leunt achterover op haar rechterhand zodat haar lichaam steun vindt wanneer ze het ‘compassione’ zingt. De groep neemt niet alleen die beweging, maar ook het woord over. Ze zijn er voor haar.
Toch kunnen de performers niet altijd rekenen op die empathie en moeten ze strijd voeren tegen een gedeelde vijand. Zo vuren ze elkaar in een andere scène aan alsof ze vechten tegen een meedogenloos monster. Wapenen ze zich tegen nieuwe omzwervingen? Het leven zelf? Het zweet parelt van hun lijven, de gezichten zijn strak gespannen. Je ziet vermoeide lichamen die nooit opgeven omdat ze de steun voelen van andere vermoeide lichamen. Je ziet hoe verzet werkt wanneer een groep een gedeeld doel voor ogen heeft. Dat doel is geen politiek statement of intellectuele levensfilosofie, dat doel is de groep op zich. In tijden van verwarring en vereenzaming is dat één van de redenen waarom de voorstelling eenvoudigweg indrukwekkend is.
Er valt niet te ontsnappen aan de meerstemmige Afrikaanse gezangen, aan het kloppende ritme van de uitbundige bewegingen die je in je eigen lichaam voelt resoneren terwijl je stilzit. Zo is ‘Vagabundus’ in eerste plaats een groepsgebeuren dat de empowerment van elk groepslid viert door elkaar aan te blijven vuren. Zonder grote woorden maar met nadrukkelijke gebaren slaagt Chivava erin om zijn performance van alle ballast te ontkleden om terug te keren naar de pure kracht van lichamen die wentelen en keren, zich vergissen en afwenden, om zichzelf eindelijk te herkennen in een groep die strijdbaar is voor elk lid.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz