In absentia Helder Seabra
Een kopstoot van een voorstelling
De Portugese choreograaf en danser Helder Seabra werkte voor choreografen als Wim Vandekeybus of Sidi Larbi Cherkaoui vooraleer hij in 2015 zijn eigen werk begon te creëren. Net dan zette Sven Gatz het mes in de cultuursubsidies. De woede, het verdriet en de frustratie die Seabra daarover ervoer zette hij om in de voorstelling ‘In absentia’. Bijna tien jaar later toont het werk, los van die anekdote, nog steeds sprekend hoe mannen met verlies omgaan. Virtuoze dans die spettert van mannelijke energie. Een kopstoot, dat lucht op.

Stijn Vanmarsenille komt als eerste het podium op. Meteen doven de zaallichten. Drie peertjes lichten op. Ze hangen aan lange kabels laag boven de vloer. Terwijl Vanmarsenille dreunende klanken uit zijn gitaar haalt komen drummer/toetsenist Sylvester Vanborm en de drie dansers op. Het is meteen raak. Razende drums en een overstuurde gitaar zetten de toon voor roekeloze salto’s die Afonso Cunha, Deeogo Oliveira en Seabra zelf kris kras door elkaar uitvoeren op een erg krappe vloer. (Fragmenten van de muziek, die me soms deed denken aan ‘Red’ van King Crimson, kan je horen op de website van Seabra). De dansers zwieren de peertjes in het rond of grijpen ze vast om de voorste rijen bij te lichten. Er hangt agressie in de lucht. Als ze de koppen bij elkaar steken scheelt het geen haar of ze geven elkaar een kopstoot. Ook de toeschouwers ontvangen (virtuele) kopstoten.
Na die opstoot van energie volgt een pauze. De drummer zeult een deel van de grote hoop leistenen naast zijn drumstel naar een plek links vooraan op het podium en begint erop te drummen. Het droge tikken is muzikaal verrassend, maar dat is niet waar het hier in de eerste plaats omgaat. De leistenen zijn een concrete, fysieke uitdrukking van de last die deze mannen meezeulen. Een last die je kan verslepen, maar niet kan wegtoveren, hoe hard je ook probeert.
Daarna herneemt de woeste mannendans. Je zit er met open mond naar te kijken: deze drie zijn van alle markten thuis: capoeira, breakdance, hedendaagse dans, het loopt allemaal in elkaar over, met zoveel branie en spontaneïteit dat je het lijkt dat ze de dans ter plaatse bedenken. Toch is dat zeker niet zo. Dat merk je als ze plots perfect unisono rond hun as tollen.
De scène loopt uit in een lange solo van Cunha. Hij spartelt over de vloer, veert op en stort weer neer. Seabra probeert hem aan te pakken, in een scène die weifelt tussen agressie en tederheid. Het mag niet baten: Cunha stuikt in elkaar en blijft voor dood liggen waar Seabra hem neerlegt. De leistenen krijgen nu een tweede betekenis, als grafstenen die de anderen op de dode stapelen.
Je ziet zelden zo’n mateloze, hitsige energie op een podium.
Met verdubbelde, waaghalzerige energie gaan de twee anderen door. Ze dansen met elkaar in kopstand: hun voeten worden armen en omgekeerd. Oliveira laat zich ruggelings, met zijn volle gewicht, achterover vallen. Tot Cunha weer tot leven komt. De leistenen krijgen nu een derde rol in het verhaal. Cunha en Seabra proberen ze op elkaar te stapelen tot een toren. Als de toren al een hele hoogte bereikt heeft doet één nieuwe steen het bouwsel echter, zoals te verwachten was, instorten. De frustratie daarover is enorm. Alweer volgen woedende kopstoten.
Alsof de dansers witheet van woede waren wijzigt de belichting net dan dramatisch. Tot dan waren de dansers voortdurend in schemerig tegenlicht te zien. Dat kwam vooral van spots achter het ruwe doek achter het podium. Nu komt het plots van hoog boven het podium, en is het blauwwit in plaats van warm geel. De drie dansers stompen een eeuwigheid met hun vuisten en schouders op en neer. Net als ze tekenen van uitputting vertonen bewaren de muzikanten hen met stenen die ze de dansers in de handen duwen. Zo staan ze daar een hele tijd. Tot ze één na één de last – eindelijk – laten vallen en wegstappen.
‘In absentia’ is een bijzondere voorstelling. Je ziet zelden zo’n mateloze, hitsige energie op een podium, al zeker als die samengaat met zo’n onmiskenbare virtuositeit. De live muziek, met zijn rauwe gitaren en bezeten percussie zet een versterker op die kracht. Het stuk schetst daarbij, met de leistenen, ook de snel wisselende gemoedstoestand van de dansers. Telkens wanneer ze opduiken verlenen de stenen een specifieke kwaliteit en betekenis aan de actie. Loze symboliek is dat nooit, omdat die beelden op een vanzelfsprekende manier werken met de concrete, echte zwaarte (en breekbaarheid) van het materiaal als tegengewicht voor de explosieve energie van de dansers. Je kan er niet onverschillig naar kijken. Gaat dat zien.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz