Dans / Performance

Don't clap for crap Vincent Riebeek & Nica Rosés

De betere shitshow

Samen met Nica Rosés maakte Vincent Riebeek een remake van ‘Kein applaus für scheisse’, de culthit die hij dertien jaar geleden met Florentina Holzinger op het podium bracht. Het opzet is hetzelfde, veel van de handelingen ook, en toch voelt ‘Don’t clap for crap’ fris aan. 

Uitgelicht door Daphne de Roo
Don't clap for crap
Daphne de Roo Amsterdam, Julidans, download PDF
09 juli 2023

Toen Vincent Riebeek en Florentina Holzinger in 2010 voor het eerst ‘Kein applaus für scheisse’ performden, was dat een revelatie. Alles leek mogelijk op het podium, zelfs plassen en iemand onderkotsen. Het werd een must-see die bijna aan ondergetekende voorbijging: ik heb nooit een uitvoering live kunnen zien, wel de video’s gebinged die het publiek maakte van meerdere performances.

Nooit was zo’n uitvoering exact hetzelfde als de voorgaande. De volgorde van de scènes wisselde, waardoor ook de nadruk steeds op iets anders kwam te liggen. De reactie van het publiek was daarbij belangrijk. Als iets té ongemakkelijk bleek voor de bezoekers, veranderden de twee de opbouw. Echt iets schrappen deden ze niet. Ook nu laat Riebeek alles van toen de revue passeren: plassen, overgeven, penetratie, paintball, luchtacrobatiek, verwijzingen naar popcultuur en manga, sappy liedjes en vooral chaos. Alleen de rolschaatsen zijn er niet meer bij. 

Holzinger en Riebeek stonden voor het laatst samen op de scène in 2017; Hun breuk was het gevolg van meerdere strubbelingen. In een interview vertelde Riebeek dat hij zich niet altijd gerespecteerd voelde. Nu opent hij zijn ‘Don’t clap for crap’ met een lied over een past love en past life. In plaats van Holzinger zingt Nica Rosés het met hem. 

Rosés blijkt de perfecte vervanger van Holzinger. De van oorsprong Argentijnse, genderflüide performer werkte al mee aan Riebeeks voorstelling ‘Uchronia’ in 2021 en de twee maakten ook met de Young Boy Dancing Group performances die de grenzen van intimiteit, lichamelijkheid en queerness verkenden - of het gebrek aan grenzen in dit geval. Denk veel naakt, erotische poses en experimenten met anale kaarsen. Net als Rosés zet Riebeek ditmaal zijn genderfluïditeit in de verf. Rond 2010 had hij de kritiek gekregen dat hij niet te veel een fake vrouw moest spelen naast de echte vrouw Holzinger. Nu tackelt hij die kritiek door zijn vrouwelijkheid te omarmen en te etaleren, met lange blonde haren, kanten lingerie en in de manier waarop hij beweegt.  

Zowel Riebeek als Rosés is het gewend om het publiek te betrekken, om genereus te zijn. De mensen die te laat binnenwandelen, worden enthousiast toegewuifd. Riebeek spreekt ons aan, vraagt waarom we hier in godsnaam naartoe zijn gekomen - ‘Ik had toch gezegd dat er urine zou zijn?’ - en vertelt liefdevol over zijn moeder die in de zaal zit - ‘Ja, ze bestaan, ouders die je in alles steunen’. Rosés op zijn beurt vraagt om het licht boven de tribune even aan te zetten - ‘Ik wil jullie zien, ik wil weten voor wie ik mijn lied zing'. Na hun performance blijven beiden staan om na te praten met wie daar zin in heeft - en om merchandise materiaal te verkopen. Die vriendelijkheid en openheid maken dat deze performance soms aanvoelt als een soirée in een huiskamer. Vanaf het begin is dit een safe space. 

Na aanhoudend commentaar over het pornografische karakter van zijn kunst, begon hij echt sekswerk te doen om voor zichzelf het onderscheid helder te krijgen.

Doordat de sfeer zo gemoedelijk is, kunnen de twee het zich permitteren om na het openingslied al een penetratiescène op te voeren, zonder dat dit provocerend aandoet. De scène lijkt niet strak gechoreografeerd, ze voltrekt zich wat onhandig. De twee zijn gekleed in witte lingerie en Rosés draagt een grote voorbinddildo om die dan rustig binnen te laten glijden bij Riebeek. Vervolgens draait Riebeek rond, rollen ze over elkaar heen, zonder een moment ‘los te komen’ van elkaar. Het heeft iets verrassend liefs. Een beetje als zo’n vriendschapsketting met twee halve hartjes die samen een heel vormen, lijken hier twee vrienden ontdekt te hebben dat ze moeiteloos in elkaar schuiven. De penetratie heeft nauwelijks iets seksueels, het is gewoon een manier van verbinding. 

Dat die extreme scène zo lief overkomt, komt ook door het grote gemak waarmee beiden zich blootgeven. Hun ervaring op het podium speelt daarin een rol, maar voor Riebeek is de ervaring naast het podium misschien nog belangrijker. Na aanhoudend commentaar over het pornografische karakter van zijn kunst, begon hij echt sekswerk te doen, om in ieder geval voor zichzelf het onderscheid tussen de twee helder te krijgen. Dat loonde, het maakt dat hier iemand staat die zeker is van wat hij brengt. 

In de begeleidende tekst zingt Riebeek de lof van het Franse concept ‘amitié amoureuse’. Relationships are boring stelt hij, behalve die ‘liefdesvriendschap’. Je moet daarvoor beste vrienden zijn en je tegelijkertijd perfect als koppel kunnen gedragen. Het is op die manier dat Rosés en hij zich gedragen, of misschien is het zelfs zo’n vriendschap die de twee hebben. Nadat Riebeek een blauwe vloeistof over Rosés heeft gekotst -- vroeger gebruikte hij rode vloeistof, maar dat bleek te afschrikwekkend -- vraagt die laatste: ‘Can you please hug me?’ .  

En waar die kotsscène empathisch en zacht blijft, is de plasscène erna zelfs een vrolijk hoogtepunt in ‘Don’t clap for crap’. Riebeek staat met de benen wijd en begint te plassen. Rosés gaat er eerst onder hangen en laat zijn mond vollopen, om dan Riebeeks penis rond te draaien als een soort tuinslang, tot een ‘waterglijbaan’ ontstaat. Daar glijdt hij vrolijk in rond, nog altijd met de mond vol. Het wordt een uitbundig en speels urineballet. Nadien spuwt Rosés de urine over in Riebeeks mond. Die neemt vervolgens een slokje uit een fles wodka, en biedt die aan aan wie op de eerste rij zit. Niemand accepteert de geste, maar ergens had het me ook niet verrast als iemand wél een slok zou nemen. 

Niet alles uit ‘Kein applaus für scheisse’ werkt hier even goed. De luchtacrobatiek ziet er bijvoorbeeld wat onwennig uit, vooral omdat de bewegingen van Rosés niet zo strak zijn. Het lijkt te veel een verplicht nummertje. Bij het urineballet merk je veel meer dat Rosés zich die scène eigen heeft gemaakt, dat dit een samenwerking van het nieuwe duo is. 

Het zijn die momenten van toe-eigening die maken dat 'Don’t clap for crap’ meer is dan een afkooksel. Ze demonstreren het nut van de remake: juist door scènes van dertien jaar geleden te herhalen, toont Riebeek hoe hij gegroeid is als kunstenaar en als mens. Waar Holzinger na de samenwerking grotere shows op poten zette, beweegt Riebeek weg van het spectaculaire, zonder daarbij minder radicaal te zijn. Met ‘Dont clap for crap’ bewijst hij dat hij zijn identiteit gevonden heeft.    

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login