Dans / Performance

Else Dominique Duszynski

De moeilijke positie van de vertolker

In Vlaanderen is danseres en choreografe Dominique Duszynski weinig bekend, maar in Brussel en Wallonië ligt dat anders. Ze creëerde er zelf heel wat voorstellingen en was onder meer ook actief betrokken bij het gezelschap van Michèle Noiret. Haar grootste claim to fame ontleent ze echter aan de periode, tussen 1983 en 1992, toen ze danste bij het Tanztheater Wuppertal van Pina Bausch. Over die periode maakte ze nu het ontroerende, maar af en toe ook niets ontziende ‘Else’.

Else
Pieter T’Jonck La Raffinerie, Brussel meer info download PDF
28 maart 2022

Duszynski, ondertussen 62 jaar oud, opent het stuk met een anekdote. ‘Ik zat in een nachtclub te twijfelen. Zou ik, of zou ik niet? De dag erop nam ik de trein naar Wuppertal, en werd ik aangenomen als danseres’. Meteen daarna haalt ze een grote zak van rode tulestof, gevuld met dode bladeren, tevoorschijn. Ze strooit ze energiek, maar ook wat zenuwachtig en onhandig diagonaal uit over het podium.

Voor de kenners: de dode bladeren verwijzen naar de scenografie van ‘Blaubart’ (1977). Bausch gebruikte daarvoor de gelijknamige muziek van Béla Bartók, maar het ging haar vooral om een onderzoek naar geweld binnen relaties. Duszynski interpreteert hier de fundamentele bewegingen van het stuk, en geeft er commentaar bij. ‘Lichamen die zich vastklampen aan elkaar en dan neerstorten. En weer opveren, zich vastklampen en neerstorten’. Het was uitputtend en emotioneel zeer hard, vertelt ze erbij. Je ziet het haar herbeleven, al heeft ze niet meer de kracht en snelheid van toen. Net dat maakt haar uitvoering echter zeer menselijk en geladen. Dit is meer dan een anekdote: het brengt de ervaring om dit te spelen terug tot leven.

Daar komt nog een derde laag bij als Duszynski herinneringen ophaalt aan de opvoering van het stuk bij de opening van de Spelen in Los Angeles in 1984. Ze speelden toen voor een hoogst select publiek, van ver de hele wereld. Het moet een ongewone belevenis geweest zijn. Duszynsku herinnert zich echter iets anders. Na de voorstelling complimenteerden Amerikaanse toeschouwers haar: ‘You were so lovely on stage’.

Ze imiteert dat schone volk, met die schone complimenten vele keren, pal voor de toeschouwers. Je ziet het gebeuren. Maar dan keert ze zich af, en zegt nog één keer ‘So lovely!’. Maar nu als een sneer. Plots besef je hoe verwarrend, zelfs beledigend, zo’n complimenten moeten zijn, als je eerst je ziel en je zaligheid gelegd hebt in de vertolking van onverbloemd geweld en onversneden wanhoop. Is daar niets van overgekomen dan? Kijken mensen wel?

Uiteindelijk ben je toch maar 'materiaal'

Het is één van de vele anekdotes -met daarbij ook steeds een evocatie van de dans- die je als toeschouwer doen beseffen hoe ongemakkelijk de positie van een vertolker in een dansgezelschap kan zijn. Je draagt het werk, je werkt je te pletter om het allemaal waar te maken, je wordt er ook op aangesproken, maar uiteindelijk ben je toch maar ‘materiaal’. Uiteindelijk heb je artistiek niet zoveel inbreng, en ben je zelfs vervangbaar.

Een anekdote werpt daar een schril licht op. In een eerder zeldzaam tête-à-tête bekloeg Bausch er zich over dat Duszynski maar niet de juiste gelaatsexpressie leek te vinden voor haar rol in ‘1980’, het stuk dat in datzelfde jaar het licht zag. Wat Duszynski ook probeerde, Bausch vond het nooit helemaal juist. Gevolg: bij de herneming stond ze de hele tijd te huilen op het podium. Achteraf loofde Bausch haar: ze had uiteindelijk de juiste toon getroffen.

In een andere anekdote onthult Duszynski dan weer hoe dansers ook op hun manier hun gram kunnen halen. Bij de opvoering van ‘Kontakthof’ (1978) behield ze een strakke, afgemeten glimlach doorheen het hele stuk. Bausch was daar niet blij mee, vertelt ze, samenzweerderig.

‘Else’ groeit zo uit tot een intrigerend en verhelderend beeld van een danseres binnen een bepaald oeuvre en een bepaalde periode. Duszynski brengt dat op een erg kwetsbare manier,  maar ook met een soort laconieke humor. Ze heeft duidelijk nog warme en intense herinneringen aan haar tijd bij Bausch, maar toch ontziet ze noch de choreografe, noch zichzelf. Op het einde laat ze duidelijk merken dat dit verhaal  -wat haar betreft- stilaan ook voltooid verleden tijd is. Al blijft het belangwekkend. 

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Abonneren Login