FOOD Michael Zandl
Smaakt naar meer
Circus doet verwonderen. Het is een mantra dat al tijden meegaat, zowel in de traditionele als in de hedendaagse scene. Het riskeert afgezaagd te geraken en zelfs artistieke vernieuwing tegen te werken. Toch duikt er op tijd en stond een voorstelling op die zelfs de meest doorwinterde circuskijker opnieuw als een kind verwonderd doet staan van de kleinste dingen. ‘FOOD’ van de Oostenrijkse regisseur Michael Zandl is zo’n voorstelling.

Voor zijn absurdistische beschouwing op gulzigheid bedient Zandl zich uitgebreid van magie nouvelle, waarbij allerhande illusies worden aangewend om het surrealisme op het podium tot het maximum te drijven. Dankzij cineasten als David Lynch, Terry Gilliam en Tim Burton is de bizarre en vaak duistere beeldentaal van magie nouvelle bekend terrein voor het grote publiek. De stap van film naar circus is maar een kleintje. Wel valt op dat circusartiesten, in tegenstelling tot hun collega’s op het witte doek, zich doorgaans in stilzwijgen hullen. Daar zijn de performers van ‘FOOD’ geen uitzondering op, sterker nog: de microfoon op het podium is het eerste dat zal verdwijnen. Vaarwel, gesproken woord. En in dezelfde beweging: vaarwel, ratio.
Het is een truc die circusartiesten delen met filmmakers: het is vaak wat je niet laat zien, dat het meest weet te fascineren.
Een stoel blijft over. Die behoort Fidel Rott toe, de guitige maar fatalistische veelvraat die vaak onderkoeld reageert op alle onverwachte gebeurtenissen om zich heen, alsof hij voor de voorstelling zelf in slaap is gevallen en we allemaal zijn droom beleven. Vooral in de metershoge muur, bij het begin van de voorstelling nog even maagdelijk wit als de vloer, blijven de verrassingen zich opstapelen. Het zou zonde zijn om die te verklappen, maar om Jakob Vökler kan ik niet heen. Hij speelt een personage met opvallende rolkraag, dat ik in mijn hoofd al snel Rembrandt doopte. Hij zaagt een vierkant in de wand en hangt zijn eigen kader op, om vervolgens roerloos te poseren met een appel in de hand.
In dat beeld komen de centrale elementen van ‘FOOD’ samen: eten en kunst, waarbij het scherpe contrast tussen het hoekige, tweedimensionale kader en de bolvormige appel in het oog springt. Vöklers rol is trouwens verre van uitgespeeld, integendeel: zijn zelfportret verraadt levendige activiteit achter de muur. Ook dat is een truc die circusartiesten delen met filmmakers: het is vaak wat je niet laat zien, dat het meest weet te fascineren. Het levert binnen het kader alleszins de ene visuele vondst na de andere op. Zodra er gewenning optreedt of een gag voorspelbaar dreigt te worden, komt er iets nieuws. De timing kan op dat vlak niet beter.
Ook de acteurs – Rott en Vökler zijn niet alleen – beheersen hun timing tot in de puntjes. Rott speelt de verstilde kwibus die louter met een kleine hoofdbeweging het publiek al doet lachen. Die keuze heeft in hedendaags circus veel van zijn frisheid verloren, en de timing moet maar een beetje uit de maat zijn of het wordt tenenkrommend. Daar heeft Rott hoegenaamd geen last van. Hij laat een beproefde formule zelfs weer blinken als nieuw, daarbij geholpen door Zandl, die zijn hoofdrolspeler geen passieve rol toebedeelt. Rotts vraatzucht zet juist alles in gang. De verhaallijn liegt er niet om en is een allesbehalve subtiele kritiek op onze westerse consumptiemaatschappij, zeker als fastfood het overneemt van fruit en groenten. Hoe irreëel de visuele verrassingen zich ook mogen ontvouwen (waar ook acrobatie en jonglerie aan bijdragen), het statement van Zandl is niet alleen logisch opgebouwd, maar ook simplistisch en op het randje van pedant.
Dit is een voorstelling om in te kaderen.
Toch heeft me dat geen moment gestoord, want zoals de bolle appels en vierkante kaders in ‘FOOD’ elkaar als een geometrische yin en yang versterken, gebeurt dat ook met de fantasierijke enscenering van een al te duidelijke moraal. Zandl schuwt daarbij het drama niet, en wanneer de geestige droomsfeer verglijdt naar een nachtmerrie, beklijft de voorstelling des te meer. Weinig circusartiesten van vandaag wagen zich aan zulke verregaande horror. De suggestieve en vaak percussieve soundtrack vol elektronische spijsverteringsgeluidjes en spookachtig gefluister helpt daarbij in grote mate. Het zijn klanken die bij veel circuskijkers niet meer ongewoon klinken, maar zich wederom onderscheiden door hun timing. Het oor verveelt zich net zomin als het oog.
Circus kan wel degelijk nog als vanouds verwonderen. Michael Zandl bewijst het wanneer hij bekende succesformules als de kwibus, de droom en de vervreemdende klanken combineert met verrassende, grappige en soms angstaanjagende visuals en een heldere boodschap. ‘FOOD’ is een voorstelling om in te kaderen.
Genoten van deze recensie?
Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.
Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.
Steun pzazz