Circus

MAT zinzi / TENT

Mens en matras, één front

Puur circustheater vertrekt vaak van één object of één strak uitgangspunt, om daar vervolgens alle verrassende mogelijkheden van te exploreren. In ‘MAT’ van Zinzi Oegema en Hanneke Meijers is dat ene object de valmat. Doorgaans dient ze in het circus louter als veilige opvang voor een hoogteact die kan mislukken. Hier is ze van figurant gepromoveerd tot plompe protagonist. Kan die mat een hele voorstelling dragen? 

MAT
Wouter Hillaert Magdalenazaal, CC Brugge, in het kader van Soiree PERPLX.
28 januari 2025

Ze vult bijna het hele podium, de dikke matras van zo’n halve meter hoog die grafisch ontwerpster Hanneke Meijers van het Amsterdamse circushuis TENT bedacht als basis voor deze familievoorstelling. Eigenlijk is ze een legpuzzel van meerdere matten, in alle maten en gewichten. Sommige stukken zijn steviger, andere zakken meer in. Nu bij aanvang sluiten ze nog mooi aan, als een egale zee, maar dat zal niet blijven duren. In het komende uur zal deze matras steeds meer uit elkaar gehaald worden tot eilandjes, tot blokkendoos, tot opstaande muren. De mat van ‘MAT’ is tegelijk tegenspeler en decor. Tegelijk materie en architectuur.

Zodra de zes performers er één voor één op aantreden – eveneens in alle maten en gewichten, maar wel allemaal in dezelfde onopvallende kleuren en met een kort broekje – blijkt de specifieke materialiteit van de mat bepalend voor de feel van de hele verdere voorstelling. Een mat is geen trampoline. Ze veert niet terug, maar vangt op. Ze dempt, legt de dingen plat, maakt bewegingen dood. Als je er als performer dynamiek op wil blijven uitstralen, dan is dat hard werken. Opzijrollen, rechtkrabbelen, van de mat stappen als door een zompig veld: dat zijn de weinig gracieuze bewegingen die een valmat afdwingt, eens je stijlvol bent neergedaald. Het heeft iets van ploegen. Ook springen vraagt dubbele moeite.

Niet toevallig is ‘MAT’ eerder intimistisch circustheater geworden dan een vlotte show-off van wervelende trucs. Terwijl in veel acrobatische bewegingsvoorstellingen de wet van behoud van energie heerst, domineert hier de steeds herhaalde kunst van ploffen, van het verlies van energie. Regisseur Zinzi Oegema van het Belgische circuscollectief Common Gound boort dan ook de kleine poëzie aan. Je ziet de subtiele strijd van lichamen met hun eigen stokken, vallen en falen.

Is de zwaartekracht doorgaans iets wat circustheater wil ontstijgen, dan wordt ze hier net ten volle omarmd.

Zo beginnen de zes perfomers met zich één voor één steil voorover te laten vallen, als dode massa. Of ze maken daarbij een halve omwenteling, alsof ze werden neergemaaid zoals in een oorlogsfilm. Ze zoeken de rand van de mat op als was het een afgrond. Of ze jumpen synchroon en landen in foetushouding weer tegen de vlakte. ‘Oh what a life’, zingt intussen een ijle uitgesponnen stem op de soundtrack van My Blue Van. ‘Give me your hand!’ Ze reiken elkaar hulp, maar lossen hun grip weer snel, zodat de ander onderuit gaat. Hoe sober al die bewegingen ook zijn, je krijgt er meteen allerlei beelden bij over de last van het leven, tot zelfmoord toe.  

Dat is het voordeel van een dikke mat onder je voeten: je kan het schadeloos hebben over opgeven, tegen de grond gaan, je evenwicht verliezen. Is de zwaartekracht doorgaans iets wat circustheater wil ontstijgen, dan wordt ze hier net ten volle omarmd. ‘MAT’ reikt niet omhoog, maar lonkt naar beneden. En aangezien de grond onder de voeten instabiel is – zeker als je een dikke mat op zijn smalle kant zet – wordt de zuigkracht van de diepte groter dan de belofte van het zwerk. Voorzichtig balanceert één perfomer op een opstaande mat op het randje van de val. Kunnen neerdonderen wordt niet alleen de keerzijde van succes, maar zelfs bijna een verlangen: een hang naar even niet meer moeten. Heel mooi blijkt dat uit een klassiek torentje van drie performers die bovenop elkaar gaan staan, om zich dan samen als één lange ladder voorover te laten vallen. Er gaat iets heel bevrijdend van uit.  

Tegelijk hebben Oegema en Meijers die hang naar neergang nooit voluit willen of durven doordenken. Piet Van Dycke, die de choreografie verzorgde, lijkt ze daarin gevolgd te zijn. Nergens valt ‘MAT’ echt stil of dood. Steeds wil de voorstelling toch vooral in beweging blijven. Blijven pogen, blijven rollen, blijven gaan. The show must go on! Dat valt wel vaker op in hedendaags circustheater. Het neemt graag afstand van het flitsende commerciële spektakel en thematiseert liever de breekbaarheid van de mens. Toch kan het moeilijk afscheid nemen van zijn klassieke opbouw in actjes, zijn drang om te blijven boeien, zijn eeuwige muziek die als een zoete saus over het hele visuele gebeuren wordt gegoten. Echt stilvallen is ondenkbaar. De angst voor de leegte is groot in circus.

Zo ook in ‘MAT’. “Als je niet hoeft te landen, kan iedereen vliegen”, zo luidt het adagium van de voorstelling. Eigenlijk ligt de mat er dan ook vooral om des te enthousiaster door de lucht te kunnen gaan – én met meer spelers tegelijk, omdat je er intussen geen nodig hebt om elkaars salto’s op te vangen. Meermaals kijken we naar scènes waarin drie duo’s snel na elkaar elk één lichaam in de lucht lanceren, als knallende champagnekurken die allerlei buitelingen maken voor ze weer neerkomen. Dat ‘MAT’ over falen gaat, zoals de makers aankondigen, valt dus eigenlijk wel mee. Het gaat meer over onbezonnen mogen springen.

Niet dat deze familievoorstelling daarom minder boeit. Er zit een goed geritmeerde afwisseling in tussen groepsscènes en meer indivuele confrontaties met de mat. Meerduidig is de worsteling van Josse Roger die als een Sisiphus op zijn eentje de dikste mat van haar plek probeert te krijgen, met spieren die op springen staan. Of de stille verwondering van Kira Rabenstein die solo op een hoge muur van matrassen zit, tot haar uitkijkpunt langzaam begint te kantelen. Eén keer krijgt ook humor alle ruimte, wanneer de hele groep spontaan in een catchgevecht belandt en lustig overdrijft met agressie. Elkaar met gevelde ellebogen verrot slaan: op een dikke mat kan het allemaal. Ontwapenend is dan weer een poëtisch duet tussen één performster en een mat die als een baldakijn boven haar is geheven. Ze ademen op hetzelfde ritme, slaan achterover met dezelfde flair. Mat en mens, één front!

Dat is waar circustheater zijn echte grens verlegt: dat het al eens verkeerd mag vallen zonder te falen.    

Het is de natte droom van elke circusvoorstelling die vertrekt van één object: dat levende en dode materie inwisselbaar worden en in elkaar overvloeien. Op zeker moment krijgen we zelfs een stille choreografie van alleen maar tegen elkaar gestapelde matten. Samen schuiven ze naar voren en naar achteren en plooien ze opzij open, zonder dat er nog één performer te bespeuren is. Dus ja, ‘MAT’ weet van de valmat zeker nieuwe mogelijkheden te openbaren. Op het eind blijf je zelfs met het gevoel zitten dat er nog veel meer inzat, ook omdat de voorstelling nogal abrupt eindigt bij een trap van gestapelde matrassen waarop alle zes performers telkens weer naar boven zijn gesneld om dan in de leegte te vallen.

Het illustreert een beetje wat er nog mist aan ‘MAT’, en waar wel meer visuele creaties tegenaan lopen: hun beelden roepen graag een maatschappelijk probleem op (zoals hier de ratrace naar de top), maar leggen daar weinig in bloot, nemen er geen eigen standpunt over in, graven niet dieper. Ze spiegelen kwesties zonder er echt over te reflecteren. Resultaat is ook hier een voorstelling die wel blijft werken, maar dat tussen zijn sterke momenten doet zoals er wordt gewerkt in de repetitiezaal. Met ideetjes die trouw worden uitgevoerd, herhaalde rijtjes van dezelfde acties, functionele decorwissels die wat extra aangekleed moeten worden… Op sommige momenten voelt alle opeenvolgende bewegingsacrobatiek langer uitgerekt dan echt nodig is. Om toch aan een dik uur te komen?

Finaal wil ik ‘MAT’ toch graag verdedigen. Minstens zijn Zinzi Oegema en Hanneke Meijers er met esthetische zorg in geslaagd om een delicate en innemende sfeer te creëren waarin het eigenlijk helemaal niet deert als een of andere acrobatische groepsact niet helemaal lukt zoals gepland. Dat is waar circustheater zijn echte grens verlegt: dat het al eens verkeerd mag vallen zonder te falen. Dan is de mat de ideale geestverwant van de artiest. 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login