Ballet / Dans

The upside down man Mohamed Toukabri

De danser als moderne nomade -met ‘roots’

‘The upside down man (son of the road)’ is het eerste eigen werk, een solo, van de Tunesisch-Belgische danser -en nu dus ook choreograaf- Mohamed Toukabri. Een voorstelling waar veel van te leren valt, al zijn dat niet altijd goede dingen.

The upside down man
Pieter T’Jonck
30 oktober 2018

Het opmerkelijkste moment van de voorstelling zit er eigenlijk net voor, als het publiek de zaal binnen komt. Bovenaan de steile trappen die naar de zaal van de Monty leiden staat Toukabri de bezoekers bij wijze van welkom met een brede glimlach op te wachten. Hij schudt zovelen van hen als maar mogelijk de hand en vraagt naar hun naam. 

Je kan dat gebaar, want dat is het toch, op minstens twee manieren lezen. Het is een tegelijk warm en scherp commentaar op de vijandige manier waarop ‘migranten’ hier ‘verwelkomd’ worden. Bij Toukabri is iedereen welkom. Maar het kadert ook al wat komen gaat. Als je iemands hand schudt dan wordt de denkbeeldige grens tussen de ruimte van de kijker en die van de speler symbolisch doorbroken. Het zal nooit alleen maar een dansvoorstelling zijn. Dit wordt persoonlijk. Je neemt de uitgestoken hand aan -of niet. Maar ik kan me ook inbeelden dat de verwelkoming een expressie is van de manier waarop mensen in het Nabije Oosten elkaar verwelkomen op dansfeestjes. Een captatio benevolentiae. 

Als Toukabri op het podium klimt wordt achter hem het woord ‘Welkom’ in het Nederlands en het Arabisch nog eens geprojecteerd. Haast onmiddellijk daarop vertelt hij hoe hij zijn ‘roeping’ als danser vond. Als twaalfjarige zag hij op weg naar huis -een wandeling verbeeld in ‘slow motion’, een groep jongeren dansen in de buurt van het ‘Gare de Barcelone’ in Tunis. Zijn ‘coup de foudre’ voor dans: ‘I can do that. I know how to do that’. 

Het is meteen een van de meest pakkende momenten van de voorstelling. Hij toont dát hij het inderdaad kan. Hij laat zijn onderbuik, zijn armen of schouders een opveren alsof ze los van de rest van zijn lijf stonden. Een sterk staaltje lichaamsbeheersing, zoals je het vaak ziet bij streetdance. Dan kruist hij zijn benen en zakt onderuit -Don’t try this at home!- en komt weer, gemaakt onhandig, overeind om weer in te zakken en op te veren, maar dan heel traag, quasi onzeker. Alsof hij nog veel te leren had. 

De geste is nochtans niet echt hulpeloos, ze is door die traagheid vooral virtuoos en daardoor enigszins koket. Hoe stuntelig hij het ook laat lijken, doe het hem maar eens na. Net zo lijken ook zijn andere bewegingen alleen in schijn wat onhandig. Binnen de kortste keren perfectioneert hij ze zo dat er telkens geen twijfel over kan bestaan dat Toukabri een breed palet van bewegingen, van klassiek over Forsythe techniek tot breakdance -de mix die ook Sidi Larbi Cherkaoui bespeelt- haast onnadenkend uit zijn mouw kan schudden. Terwijl hij ook nog een verhaal vertelt. 

Daar nijpt echter het schoentje. Toukabri danst als de beste, maar een geboren verhalenverteller is hij niet. Misschien ligt het aan de taal. Hij spreekt een geradbraakt Engels, dat wemelt van verkeerd geplaatste accenten en klanken. Je hoort gewoon dat hij het Frans beter beheerst. Je hebt soms gewoon moeite om te volgen wat hij zegt. Maar los daarvan is wat hij vertelt ook niet opzienbarend interessant. 

Eerst zet hij het overwegend blanke, middenklasse publiek -al wijst hij er fijntjes op dat er wel meer Mohameds in de zaal zitten- op zijn nummer. Jaja, islamieten, mogen niet dansen, dus het zal voor zijn ouders zeker wel een probleem geweest zijn dat hij die richting uitging? Niet dus. Ze ondersteunden hem van harte. 

Gaandeweg verzeilt Toukabri zo in een oeroude verhaalstructuur: je brengt eerst een tribuut aan je voorzaten, om pas dan je eigen verhaal te vertellen. Hij eert zijn moeder omdat ze haar dagelijkse handelingen wist om te toveren tot een ritueel, een gebed, een dans misschien? Daarna volgt de vader, die gedefinieerd wordt door zijn beroep, kleermaker. Hij leerde het van een homosekuele Italiaan die zijn hart verloor aan een inwoner van Tunis. Van beide ouders krijg je een aller sympathiekst filmpje te zien. De vader doet zelfs een dansje op een wijsje van Michael Jackson. 

Maar dan belandt onze vriend in Europa, waar hij zelden voor een Noord-Afrikaan wordt aanzien. Hij vergeet dat bijna zelf als hij de naam ‘Benny’ aanneemt. Pijnlijk moment van bewustwording: een vrouw wil hem versieren, tot ze hoort dat hij Mohamed heet. Meer van die voorvallen doen hem ertoe besluiten zijn naam als geuzennaam te adopteren. Mohamed zal het zijn, niet ‘Mo’, of ‘Moha’, en zeker niet ‘Benny’. Maar dat besluit heeft een kost, want plots wordt hij geframed als een moslim. Een paar citaten uit Amin Maaloufs ‘Les identités meurtrières’ onderschrijven zijn ‘case’. 

Maar hij zet door, als een wereldburger met vele identiteiten. Ook daar komen de ouders weer om de hoek kijken. Ze verhuisden in zijn jeugd talloze keren. Nooit woonde hij meer dan een half jaar op één plek. Dat bevestigt hem in zijn … identiteit als moderne (dans-) nomade. Waarna een mooie hip hop demonstratie volgt, met een ‘spin’ op zijn hoofd als kers op de taart. ‘The upside down man’ live gedemonstreerd. 

Er zitten veel problemen op deze ontwikkeling van het stuk. Het verhaal, en vooral de structuur ervan, is al te voorspelbaar en ondanks zijn hartverwarmende trouw aan de ouders niet bijzonder boeiend, noch in de Tunesische, noch in de Europese helft. Dat zou echter geen probleem zijn als de dans daar iets tegenover zet of aan toevoegt. 

Niet dus. Er ontstaat niet de minste spanning tussen het verhaal en de dans. Ze vervolgen simpelweg naast elkaar hun eigen logica. Zelfs als het verhaal eerder pijnlijke momenten van afwijzing aanraakt  verleidt Toukabri de kijker met zijn onmiskenbare danstalent. Hij geniet zichtbaar van de ‘volte-face’ die hij kan maken: van simpele jongen of lekker stuk naar virtuoze danser en dan terug naar half-verlegen jongen. Alsof de dans een showcase was. Een verbazingwekkende prestatie die niets anders betekent of veroorzaakt dan zichzelf. 

Het verhaal staat daarnaast als een verkapte captatio benevolentiae: bespaar me de frustratie om dit kunnen niet te zien en me te reduceren tot een cliché over wat een moslim is. Graag gedaan, maar moet ik daar een avond voor vrij maken? 

Genoten van deze recensie?

Vind je het belangrijk dat zulke verdiepende beschouwingen over de podiumkunsten blijven verschijnen, vrij toegankelijk voor iedereen? Steun pzazz als lezer vanaf 1 € per maand.

Wij doen het zonder subsidies. Met jouw bijdrage kunnen we nog meer voorstellingen aandacht geven en onze auteurs, eindredacteurs en coördinator blijven vergoeden. Pzazz is er voor jou, maar ook een beetje van jou.

Steun pzazz

Uw steun is welkom
Pzazz.theater vraagt veel tijd en inzet van een grote groep mensen. Dat kost geld. Talrijke organisaties steunen ons, maar zonder jouw bijdrage als abonnee komen we niet rond als we medewerkers eerlijk willen betalen. Uw steun is van vitaal belang en betekent dat we onafhankelijk recensies over de podiumkunsten kunnen blijven schrijven. Alvast bedankt!

Steunen Login